Ver weg in Jotunheim, in de familie van Widolf, de toekomstziende reus Wolwa leefde. Odin ging naar haar toe. Ze wilde het geheim lange tijd niet aan God onthullen. Pas toen hij de krachtige runen gebruikte, begon ze te zingen. Het was een vreemd lied en onbegrijpelijk voor niet-ingewijden. Ze zong er de Hymn of the Acts over, hoe Ymir werd geboren in de afgrond, hoe de Thurss van zijn lichaam werden gemaakt, hoe de goden de aarde verheffen en namen gaven. De wereld werd gevormd in Gods hand. Midgard en As-gard waren geboren. Er werden dwergen gemaakt en de eerste mensen werden wakker. Nomy heeft zijn zetel gevonden. Hebzucht drong Midgard binnen en driemaal werd de brandstapel bij de verblijfplaats van de goden aangestoken. Het eerste gevecht vond plaats en er werd een verzoeningsdrankje gedaan. De profetes bleef zingen over de tekenen van naderend onheil. De bebloede Baldr ligt op de brandstapel. Broer vermoordt hem, maar iemand anders heeft een fout gemaakt. De wreker is geboren, zoon van Odin. Het heeft geen twee dagen, wanneer hij wraak zal nemen. De verrader is geketend, een wrede misdaad kwellen door deze te bezetten. De grond trilt. Er komen drie strenge winters zonder zon. Drie jaar oorlogen, verkrachtingen en plunderingen zullen komen. Er zullen broers zijn die elkaar vermoorden, verontreinigen bloedverbindingen. Jaren van waanzin, bloed en schaamteloosheid. De leeftijd van de bijl zal komen, de leeftijd van het zwaard. De wereld zal in de afgrond vallen.
Odin luisterde naar het lied en het leek hem, dat de gave van Volwa naar hem toe stroomt. Hij zag de aarde in haar grondvesten schudden. Bergen brokkelen af in Jotunheim. De rode haan Fjalar kraait. De gigantische Gollikambi, Asom kraait, wordt wakker. Een ander roept de wraiths Hel op. Garm huilt luid, de hond van de hel. Alle banden vallen. Heimdall dmie met de Gjallarhorn, Don zien bij de poorten van Asgard. De Wereldboom beeft. De vrijgelaten monsters gaan de strijd aan. De wolf eet de zon en de maan. Sterren vallen uit de lucht. De aarde schudt. De zee stijgt op vanaf de kust. Midgardsorm kronkelt in een wilde woede. Er komen reuzen uit het oosten. Hry leidt hen, het schild van wanhoop in zijn hand. Nadpływa Naglfar; schip van de doden. De lucht kraakt. Door de kloof komt Suń met haar zoons. Vuur is voor hen en achter hen. De Bilrost-brug stort in. Odin praat nog een laatste keer tegen Mimirs hoofd. Ze rennen de Walkuren over de vlakte van Wigrid. Daar ben je bang voor. Odin vecht tegen de wolf en het regent in de strijd. De machtige Vidar zal zijn vader wreken. Thor staat voor Midgardsorm. Doodt een monster, maar hij sterft zelf aan het gif. Frey vecht tegen Surt en valt verslagen. Een mooie god gaat om, want er is geen zwaard, die hij gaf voor de charmes van een vrouw. Garm valt uit op Tyr. Ze sterven allebei in dit gevecht. Surt valt op de grond en alles staat in brand.
Hier stopte het lied. Odin reikte verder in de toekomst. Hij zag de oplossing. Hij wist het al, dat de strijd niet voor niets zal zijn.