Loki, verteerd door de pijn van het verlies van hun kinderen, is uit Asgard verdwenen. Hij voelde zich bedrogen, hoewel hij het gedrag van de Asa begreep. Na verloop van tijd begon woede zijn wrok over te nemen, en de aard van de reuzen liet zich voelen.
Odin keek er droevig naar, wat is er gebeurd, voelen, dat er een ongeluk zou volgen. Hij keek nauwlettend toe vanuit Hlidskjalf, Loki willen vinden. Loki verborg zich echter goed.
Ondertussen leidden andere gebeurtenissen de Vader der Goden af. Er was een schaduw van verdriet in Asgard. Baldr, stralende god altijd vol leven en vreugde, hij werd verdrietig en liep zwijgend, vermijd gezelschap en plezier. Want hij had last van onheilspellende dromen, waarin hij zichzelf bebloed zag op de brandstapel. De godin Hel reikte naar hem uit, en van verre was er een spottende lach.
De goden kwamen bijeen voor raad en gaven advies over de betekenis van Baldr's dromen. Maar ze konden nergens komen. Uiteindelijk pakte Odin de laatste, op de vreselijke manier, om het mysterie op te lossen. Hij is onderweg, waarover later de barden liedjes zongen, en hijzelf wilde niet spreken.
Hij klom op Odin Sleipnir en vertrok naar Niflhel. Hij was de enige van de levenden die de weg van de doden reisde en de gruwelen ervan kende. Bij de poorten van het koninkrijk van de dood had Garm hem afgesneden, de hond van de hel met een voor altijd bebloede borst. Odin gooide runen naar hem, en deze rende weg met een gehuil. Lang achtervolgd zijn schorre god, een onheilspellend gejank, toen hij de meest verschrikkelijke wereld binnenging.
Hij reed verder, ten oosten van de Hel Manor, waar hij wist, dat de profetes slaapt. Hij ging over haar heen staan en zong opstandingsliederen. Wolwa stond op, gefascineerd door de betovering. Ze beantwoordde de oproep met een dode stem, vragen naar de naam van de vreemdeling, die haar, tegen haar wil, weer tot leven bracht.