Brunette – een bed van materiaal getransporteerd door een gletsjer. Stenen en slib die door de gletsjerwand worden geduwd, worden terminale morene genoemd, De zijmorenen zijn zijmorenen, en in het midden en op de bodem van de gletsjer – deze.
Muton – Frans woord dat "brank head" betekent”, kei gewreven door de gletsjer. Het lijkt vaak op een schaap dat op een heuvel graast.
Onregelmatig – steen of kei, die blijkbaar van elders is verplaatst, waarschijnlijk over de gletsjer.
Nunatak – een Groenlands woord dat een bergtop betekent die boven een gletsjer of ijskap uitsteekt.
Ice pack – drijvend ijs, gevormd uit bevroren zeewater, vaak een onoverkomelijke barrière voor schepen.
Polynja – Russisch woord voor een gebied met kustwateren omgeven door een ijspak.
Postholing – vorm van ronddwalen, waarbij wandelaars door velden met afbrokkelende of gesmolten sneeuw trekken, bij elke stap instorten tot aan de dijen.
Hij steekt – lity, stevig ijs.
Marginale kloof – kloof op de top van de dalgletsjer, het scheiden van het bewegende ijs van het bovenliggende ijsveld.
Hoorn (Hoorn) – scherpe piek, zijnde een overblijfsel van de gletsjer, die alle kanten rond de bergtop heeft gewreven.
Glaciale goot (hangende vallei) – een vallei gevormd door een dalgletsjer die uitmondt in een grotere dalgletsjer.
Glaciale kloof – een breuk in een bewegende ijsmassa, het kan worden verborgen onder de sneeuw, gemaakt door verschillende belastingen wanneer ijs naar beneden stroomt.
IJs glazuur – een dunne ijskorst in de zee, die op en neer beweegt met de beweging van de golven, maar het breekt niet.
Schreeuw – naaldvormige ijskristallen, die vochtig maken, en daarvoor verharde sneeuw die in de zee drijft.
Tarn – Grieks woord voor een meer in een circus.
Getij barst – Engelse term voor de kloof die zee-ijs van de kust scheidt, veroorzaakt door eb en vloed.
Stempelen – een berg ijs in de vorm van een heuvel, gevormd door de opeenhoping van ijsschotsen.
IJs zuiger – een plat stuk ijs dat in de zee drijft, meestal ijspak; soms wordt het kleine ijsbergen genoemd.
Een bevroren gletsjer – vallei gletsjer, die stopte bij de zee.
Zastrugi – Russisch woord voor voren in de sneeuwbedekking van de gletsjer, veroorzaakt door de werking van de wind.