Prolog cz.4

49. Een woedende wolvenbroeder werpt zich; hij is een sterke zoon van Hlodingi en Odin; het doodt de slang die eens de aarde omringde. Kijk, stervelingen! Fiorgyna's zoon wijkt negen passen terug van het stromende gif van de slang.

50. De zon wordt zwart, de aarde verdrinkt in de zee! de sterren vervagen uit de hemel, op de laatste dag, Het vuur woedt met vlammen die naar de hemel stijgen.

51. Je ziet de aarde weer oprijzen uit de zee. De wateren vallen, de schommelende adelaar vangt vis uit de bergachtige hooglanden.

52. Op het hoogtepunt van Asa praten ze over de oude verdwenen wereld. Over oude raden en krachtige beslissingen.

53. Ze halen lange verborgen gouden tafels uit groen gras, die Odin diende voor de heersende goden en zijn families.

54. Velden niet gezaaid, ze dragen vrucht. Het kwaad is uitgebannen! Baldur keert terug. Ik Haudur i Baldur en polach Odina, ze huisvesten dappere goden.

55. Rostrzygniony los Hanera. Ze bouwen kindermaatjes, in een winderige wereld! Je weet wat meer is? en wat ?

56. Kijken! hier glinstert het huis, zoals zonneschijn en meer goud. Zijn naam is Gimli (lucht).
Volkeren zullen er voor altijd in leven en het goede gebruiken.

57. Hij zit sterk, Allereerst, alles bevelen, op het hooggerechtshof. Hij oordeelt, hij beslist, wat zal vestigen, het gaat niet weg.

58. De draak komt eraan, vliegen en cirkelen rond de afgrond van de misdaad; met het lijk van Nydhoggur op zijn vleugels (belediging afsnijden) wiens land is overleden.

59. Kijken! zie, er is een huis niet ver van de zon, daar bij Nasłrond, met een deur naar het noorden. Gif valt
vallen uit de ramen, gemaakt van spikes, het is de woonplaats van de slangen.

60. Kijken! vanwege de gierzwaluw zijn er de boosdoeners, meineed, moordenaars en anderen liefdevol verleidelijk: daar bijt nydhoggur (belediging afsnijden, scherp,) de lichamen van de doden, pluisjes, ik piata !
Je weet wat meer is? en wat?